Scroll Top

Dyscalculie vaststellen

Er is geen simpele test of hersenonderzoek waarmee je kan vaststellen of iemand dyscalculie heeft. Als rekenproblemen niet overgaan met extra oefening en een kind met andere vakken wel goed presteert, moet er op taakniveau onderzoek worden gedaan. Dit betekent dat er onderzoek wordt gedaan naar de manier waarop een kind rekentaken uitvoert. Hieronder vertellen we je hoe zo’n onderzoek gaat.

Onderzoek

Dyscalculie onderzoeken bij een kind is complex. Er is een boek; het Protocol dyscalculie: diagnostiek voor gedragsdeskundigen.  Dit protocol is opgesteld door hoogleraar dyscalculie Hans van Luit. In het protocol staan handvatten voor goed onderzoek om te bepalen of een leerling die zwak is in rekenen dyscalculie heeft of niet.

Voor het stellen van de diagnose dyscalculie zijn er drie belangrijke criteria:

  • Ernst van de problemen
  • Mate van achterstand vergeleken met leeftijdsgenoten
  • Didactische resistentie (ondanks goed rekenonderwijs gaat een kind niet of niet zoveel vooruit als je zou verwachten)

Tijdens het onderzoek wordt er gekeken hoe een kind een rekentaak uitvoert. En of hij of zij de basisfeiten en procedures die nodig zijn voor het rekenen wel kent, en heeft geautomatiseerd. Ook moet worden nagegaan of een kind voldoende goed onderwijs, en extra begeleiding heeft gehad. Om in aanmerking te komen voor een onderzoek naar dyscalculie, moet je aantonen dat het kind voldoende extra uitleg en begeleiding heeft gehad. Hiervoor moet de school ook goed in kaart hebben gebracht op welke gebieden de rekenproblemen spelen. En hier gericht aan hebben gewerkt. De school moet bij rekenproblemen een goed beeld vormen en een gedegen plan van aanpak maken om het kind extra te begeleiden en ondersteunen. Dit plan moet regelmatig worden geëvalueerd, samen met de leerling en de ouders. Zie hiervoor ook ons artikel ‘Tips voor ouders bij het organiseren van passend onderwijs’. Bekijk ook het protocol ernstige reken en wiskunde problemen en dyscalculie PO en VO: https://erwd.nl/protocol/voortgezet-onderwijs

Een intelligentieonderzoek is voor een onderzoek naar dyscalculie niet gelijk nodig. Behalve als uit de testen het vermoeden komt dat de intelligentie van een kind een rol kan spelen bij de rekenproblemen.

Bij dyscalculieonderzoek kijkt de door de onderzoeker ook naar de rekenmethode die is gebruikt bij het aanleren van het rekenen. En ook het taalniveau wordt onderzocht. Want om goed te kunnen rekenen, moet je ook voldoende leesvaardigheid hebben. Dyscalculieonderzoek moet altijd gedaan worden door een in dyscalculie gespecialiseerde orthopedagoog of psycholoog.

Als je op zoek bent naar een psycholoog of orthopedagoog gespecialiseerd in dyscalculie kun je kijken op de website van het Kwaliteitsinstituut Dyscalculie

Dyscalculieverklaring

De onderzoeker maakt van het onderzoek een deskundigenrapport. Hierin schrijft hij of zij welke testen hij of zij heeft afgenomen en de conclusies van het onderzoek.

Zoals:

  • Welke belemmeringen iemand heeft bij het functioneren in de samenleving en speciaal bij het volgen van onderwijs.
  • Op welke gebieden een kind precies problemen heeft
  • Welke specialistische hulp nodig is
  • Hoe een kind binnen het onderwijs ondersteund moet worden.

 

De ondersteuning kan dan gaan over extra instructie en oefenen van bepaalde onderdelen van het rekenonderwijs maar ook over compenserende en dispenserende maatregelen. Bij compenserende maatregelen mag een kind een hulpmiddel gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan extra tijd bij toetsen en examens, het gebruik van een rekenmachine of tafelkaart. Bij dispenserende maatregelen hoeft een kind bijvoorbeeld een bepaalde opdracht niet te maken. De maatregelen waar een kind in de klas mee gebaat is, zijn niet standaard, maar zijn afhankelijk van de specifieke moeilijkheden die een kind met rekenen ondervindt. Niet ieder kind met dyscalculie heeft evenveel moeite met dezelfde taken.

Bij het deskundigenrapport hoort, als een kind dyscalculie heeft, ook een dyscalculieverklaring. Hierin staat kort dat een kind dyscalculie heeft. De dyscalculieverklaring is onbeperkt geldig. Want dyscalculie gaat niet over. Wel kun je er beter mee leren omgaan. Het deskundigenrapport is niet onbeperkt geldig. Dit is omdat een kind zich ontwikkelt. Het is heel aannemelijk dat een kind met dyscalculie op de basisschool andere hulpmiddelen en ondersteuning nodig heeft dan op het voortgezet onderwijs of bij een beroepsopleiding.

Meer weten?

Heeft jouw kind (ernstige) rekenproblemen en vraag je je af of jouw kind dyscalculie zou kunnen hebben? Wil je eens praten met een ervaringsdeskundige? Neem dan eens contact op met onze Advieslijn. Bereikbaar op nummer 030-2255050. Je kunt ook ons contactformulier invullen.

Lees hier meer over dyscalculie, over het onderzoek naar dyscalculie en hoe je er thuis en in het onderwijs mee omgaat.  

Privacy Preferences
When you visit our website, it may store information through your browser from specific services, usually in form of cookies. Here you can change your privacy preferences. Please note that blocking some types of cookies may impact your experience on our website and the services we offer.