Wat is ODD/CD
Als je kind tegen problemen aanloopt, het moeilijk heeft en je het ziet worstelen, wil je als ouder je kind helpen. Daarom ga je op zoek naar antwoorden, verklaringen en vooral naar handvatten om je kind precies dat te geven wat het nodig heeft. Thuis en op school. Voor gedragingen en kenmerken van kinderen kunnen allerlei verklaringen zijn. Het is belangrijk jezelf als ouder goed te informeren over wat er mogelijk achter bepaald gedrag van je kind kan zitten. En hoe je hiermee om kan gaan. Lees hier de pagina ‘wat zit er achter moeilijk gedrag’.
Soms is er sprake van een stoornis als ODD of CD. Op deze pagina leggen we uit wat ODD en CD is en wat de kenmerken zijn.
Beschermende factoren
ODD en CD vallen onder de zogenaamde agressieve gedragsstoornissen. Kinderen met ODD (opstandig gedrag) zijn met regelmaat ongehoorzaam, driftig, zoeken ruzie en zijn snel gefrustreerd. Kinderen met CD (normoverschrijdend gedrag), pesten, bedreigen en intimideren en hebben een gebrek aan respect voor anderen. Bij iedere peuter en kleuter kennen we de zogenaamde koppigheidsfase. Ook in de puberteit is opstandig, en af en toe agressief gedrag, vrij normaal. Als het negatieve gedrag ernstig is, vaker voorkomt dan gemiddeld, daarnaast al langere tijd aanwezig is en niet wordt veroorzaakt door omstandigheden, kan dit wijzen op een agressieve gedragsstoornis. Kinderen en jongeren met ODD of CD hebben problemen met het reguleren van hun emoties. Ze zijn snel gefrustreerd en weinig flexibel in het omschakelen van hun houding als een situatie plotseling verandert. De DSM-5 geeft aan dat onderstaande kenmerken typerend zijn voor deze gedragsstoornissen.Kenmerken bij ODD
- Driftig
- Verzet zich tegen regels
- Weigert zich te voegen naar wat de volwassene vraagt
- Maakt vaak ruzie met volwassenen
- Ergert anderen met opzet
- Geeft de schuld van eigen fouten aan anderen
- Is prikkelbaar, ergert zich vaak
- Is boos of gepikeerd
- Is hatelijk en wraakzuchtig
Kenmerken bij CD
- Pest, bedreigt, intimideert
- Gebruikt wapens en brengt lichamelijk letsel toe
- Zet aan tot vechten
- Mishandelt mens en dier
- Dwingt tot seksueel contact
- Steelt of liegt en vernielt met de bedoeling ernstige schade aan te richten
- Spijbelt en loopt weg van huis
ODD
De afkorting ODD komt van de Engelse term oppositional defiant disorder. In het Nederlands heet dit oppositionele-opstandige stoornis. Kinderen met ODD zijn moeilijk in de opvoeding, ongehoorzaam en in verzet. Ze maken veel ruzie, zijn driftig en houden zich niet aan de regels, maar feitelijk gewelddadig gedrag is niet aan de orde. Ze hebben wel problemen in de sociale omgang, vooral met volwassenen maar ook met leeftijdsgenoten. ODD komt bij ruim 3% van de kinderen voor. Regelmatig gaat de aandoening samen met andere ontwikkelingsproblemen, zoals ADHD of een autismespectrumstoornis, Maar ook met lees- of taalproblemen, coördinatie-ontwikkelingsstoornis (DCD) of een licht verstandelijke beperking. Hierdoor is de diagnose niet altijd eenvoudig te stellen. Lees meer op de pagina ‘ODD of CD vaststellen’.CD
De symptomen van CD (de normoverschrijdend-gedragsstoornis) zijn ernstiger dan die van ODD. CD is de afkorting voor de Engelse term conduct disorder. In het Nederlands heet dit gedragsstoornis. Deze kinderen laten gedrag zien dat voor hun omgeving niet-acceptabel is. Ze kunnen agressief zijn of crimineel gedrag vertonen. Sommige kinderen zijn erg op zichzelf gericht en gaan niet veel met leeftijdsgenoten om. Als ze wel met een groep optrekken, vinden ze dat voor hen andere regels gelden. Hun contacten zijn er op gericht om er persoonlijk voordeel uit te halen. Ze hebben een verminderd inlevingsvermogen. CD komt voor bij 2% van de kinderen en jongeren. De normoverschrijdend-gedragsstoornis komt regelmatig voor in combinatie met, of als gevolg van, andere ontwikkelingsproblemen. bijvoorbeeld ADHD of een autismespectrumstoornis, maar ook een depressieve stoornis of een angststoornis komt voor. Niet alle symptomen die jongeren met CD vertonen, komen al voor op jonge leeftijd. Er kan dan ook onderscheid worden gemaakt tussen een vorm beginnend in de kinderleeftijd en een vorm beginnend in de puberteit. ODD en CD staan in de DSM-5 vermeld bij de Disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen. Al deze stoornissen hebben betrekking op problemen met zelfcontrole van emoties en gedrag, waarbij de rechten van anderen worden geschonden. Kenmerkend is dat dit gedrag de persoon in conflict brengt met algemeen geldende normen en hij of zij moeite heeft met het accepteren van autoriteit. De kwetsbaarheid van een kind voor het ontwikkelen van een gedragsstoornis kan voor een deel erfelijk bepaald zijn. Er zijn ook andere factoren die een groter risico op een gedragsstoornis met zich meebrengen; bijvoorbeeld een laag IQ, een ontwikkelingsachterstand, taalproblemen, gebrek aan schuldgevoel, impulsiviteit of aandachtsproblemen. Naast genetische factoren spelen omgevingsfactoren een belangrijke rol, zoals pesten en gepest worden. De opvoeding is ook belangrijk. De kans op problemen neemt toe als de ouders weinig steun geven en weinig betrokken zijn bij hun kinderen, niet consistent zijn, geen duidelijke regels stellen of zichzelf ook agressief gedragen en niet consequent handelen. Het gaat dus om een combinatie van aanleg en omgeving. De kans op ODD of CD is groter als er sprake is van alcohol- of drugsmisbruik van de ouders of als de ouders huwelijksproblemen hebben, crimineel gedrag vertonen en als het kind uit een groot gezin komt. Roken tijdens de zwangerschap verhoogt het risico en ook kinderen die lichamelijk zijn mishandeld of verwaarloosd, hebben een grotere kans op gedragsproblemen en crimineel gedrag als volwassene.Beschermende factoren
Niet alle kinderen en adolescenten die aan meerdere risicofactoren worden blootgesteld, ontwikkelen een gedragsstoornis. En lang niet alle kinderen en adolescenten met een gedragsstoornis ontwikkelen later een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De invloed van risicofactoren kan worden gecompenseerd door beschermende factoren. Beschermende factoren kunnen zijn:- Een bovengemiddelde intelligentie en sociale vaardigheden
- Een goed ontwikkeld aanpassingsvermogen (veerkracht)
- Een hechte relatie met ten minste één gezinslid of ouder
- Een hechte relatie met iemand buiten het gezin (bijvoorbeeld iemand van de sportclub of een leerkracht)
- Een sterke relatie met vrienden die geen antisociaal gedrag vertonen
- Succesvol een opleiding volgen
- Een gezond gevoel van eigenwaarde