Scroll Top

Wat is dyscalculie?

Dyscalculie is, net als dyslexie,  een leerstoornis. Mensen met dyscalculie hebben hardnekkige rekenproblemen. Hardnekkig betekent dat de rekenproblemen niet over gaan met wat extra instructie en oefenen. Als je dyscalculie hebt, heb je moeite met het vlot en op de juiste manier gebruiken van reken- en wiskundekennis die je eerder hebt aangeleerd. De rekenproblemen mogen niet ergens anders door komen, zoals bijvoorbeeld door een lagere intelligentie.

Rekenproblemen worden in het basisonderwijs minder snel herkend dan leesproblemen. Daarom moeten we voorzichtig zijn met het noemen van aantallen. Maar deskundigen schatten dat het bij dyscalculie, net als bij dyslexie, gaat om drie tot vier procent van de leerlingen.

Dyscalculie wordt een complexe stoornis genoemd. Dat komt omdat, om goed te kunnen rekenen, meerdere hersengebieden worden gebruikt. Een getal (bijvoorbeeld 5) bestaat uit het woord ‘vijf’, het cijfer ‘5’ en de hoeveelheid *****.  Er zijn verschillende hersengebieden nodig om dit alles te ontcijferen. Zoals het taalcentrum en het frontale hersengebied wat belangrijk is voor het plannen en problemen oplossen.

Er is onder wetenschappers geen overeenstemming over de definitie van ernstige reken-wiskundeproblemen en dyscalculie. Ook zijn er verschillende meningen over het ontstaan ervan. De definitie die vaak gebruikt wordt voor dyscalculie is een beschrijving van de problemen die mensen met dyscalculie hebben. Er worden geen oorzaken of andere verklaringen voor de hardnekkige rekenproblemen genoemd.

Definitie dyscalculie:  ‘Een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen om rekenfeiten en afspraken snel en juist uit het geheugen op te roepen en toe te passen in grotere bewerkingen.’

In dit filmpje is goed te zien hoe het is om dyscalculie te hebbenhttps://www.youtube.com/watch?app=desktop&v=2mv3–iPI5A

Kenmerken van dyscalculie

Kinderen met dyscalculie: 

  • Gebruiken simpele procedures. Ze blijven bijvoorbeeld lang op de vingers tellen in plaats van te werken met clusters van getallen zoals 5, 10, 100, etc.)
  • Maken veel fouten in een stapsgewijze aanpak van het rekenen
  • Hebben problemen met de volgorde van de te nemen stappen bij een bepaalde strategie om een rekenopgave op te lossen.
  • Kunnen eerder geleerde rekenkennis moeilijk toepassen bij andere opgaves.
  • Hebben problemen met de plaats van getallen. Zoals vlot weten dat na 6 de 7 komt.
  • Maken vaak omkeringen van getallen. Zoals 24 en 42 om wisselen.

Rekengeschiktheid

In de onderbouw van de basisschool (groep 1 en 2) is er veel aandacht voor de basisvaardigheden van het rekenen. Dit bestaat uit de ontluikende gecijferdheid. Een onderdeel daarvan is ‘getalbegrip’. Getalbegrip bestaat uit vergelijken (groot-klein, hoger-lager, etc.), ordenen (van klein naar groot, etc.) en tellen. Ook belangrijk in groep 1 en 2 is het voorbereidend rekenen. Daarbij gaat het om het kennen en kunnen gebruiken van begrippen die bij rekenen belangrijk zijn, zoals: voor, achter, links, rechts, morgen, gisteren, zwaar, licht, vol, leeg, meer, minder. Dit wordt ook wel ‘rekentaal’ genoemd.

In de eerste jaren van het basisonderwijs worden deze basisvaardigheden van het rekenen veel geoefend met het doel ze te automatiseren. Een leerling weet dan: 5 plus 4 is 9 zonder hier lang over te hoeven nadenken. En stapt moeiteloos over naar andere sommen zoals 15 plus 4 of 15 plus 14. Hetzelfde geldt voor eenvoudige aftrek-, vermenigvuldig- en deelsommen. Deze vaardigheden worden door veel oefenen opgeslagen in het langetermijngeheugen en worden daar als het nodig is zonder enige moeite (automatisch) uit naar boven gehaald. Er hoeft dan geen energie meer besteed te worden om eenvoudige sommen en onderdelen van sommen uit te rekenen. Dat is handig, want een kind kan van opgeslagen kennis gebruikmaken als de rekenopgaven ingewikkelder worden. Kinderen die hier veel moeite mee hebben noemen we beperkt rekengeschikt.

Verschil in tempo

Kinderen in de kleuterleeftijd verschillen sterk in het tempo waarin zij zich getalbegrip en rekentaal eigen maken. Zij kunnen soms in korte tijd grote ontwikkelingssprongen maken. Achterstanden in het voorbereidend rekenen kúnnen, maar hoeven daarom niet altijd tot rekenproblemen te leiden. Het is wel goed om op school te oefenen met kleuters in groep 2 die moeite hebben met getalbegrip en andere aspecten van voorbereidend rekenen. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van telspelletjes. Dan zijn ze in groep 3 beter voorbereid op het rekenonderwijs.

Verhoogd risico op rekenproblemen

Per leeftijdsgroep zijn er verschillende signalen die kunnen duiden op (aanleg voor) dyscalculie bij kinderen. Als kinderen met één of enkele onderdelen van voorbereidend rekenen moeite hebben, is dit niet alarmerend. Pas als het kind met meerdere onderdelen moeite heeft én deze problemen niet overgaan door extra uitleg en oefenen, kan sprake zijn van een verhoogd risico op latere rekenproblemen.

Deskundigen noemen de volgende vroege signalen voor mogelijk dyscalculie bij kleuters: 

  • Moeite met het vergelijken van hoeveelheden. Bijvoorbeeld 10 appels en 10 snoepjes is allebei 10 maar ziet er qua hoeveelheid heel anders uit.
  • Het niet in één keer kunnen overzien van kleine hoeveelheden. Bijvoorbeeld zonder tellen zien dat er twee appels in de fruitschaal liggen.
  • Niet vlot kunnen opzeggen van de getalrij tot 10
  • Moeite met synchroon tellen. Bijvoorbeeld het tellen van legoblokjes door ze één voor één aan te wijzen.
  • Niet gemakkelijk ‘resultatief’ kunnen tellen. Dus bijvoorbeeld de totale hoeveelheid legoblokjes op tafel kunnen bepalen.
  • Niet snel kunnen benoemen van vormen en kleuren
  • Een zwakke ruimtelijke oriëntatie. Bijvoorbeeld weten wat er met boven, onder, voor, in bedoeld wordt als je ergens bent.
  • Moeite met het (na)bouwen van constructies van blokken of lego
  • Een gebrekkig richtingsgevoel
  • Een zwak auditief geheugen. Oftewel; moeite met informatie die mondeling is gegeven, te onthouden en te gebruiken.
  • Moeite met rekentaal: begrippen die voor het latere rekenen belangrijk zijn
  • Geen interesse in puzzelen en in activiteiten met tellen

Bijkomende problemen

Dyscalculie komt vaak voor in combinatie met dyslexie en/of met ADHD . Uit onderzoek weten we dat het soms ook samengaat met taalontwikkelingsstoornissen en met DCD. Rekenproblemen komen meer dan gemiddeld voor bij kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) en kinderen met NLD. Ook bij bepaalde syndromen zoals Klinefelter en de ziekte van Duchenne komt dyscalculie meer dan gemiddeld voor.

Oorzaak en gevolgen van dyscalculie

Over de oorzaak van dyscalculie is nog niet genoeg duidelijkheid. Uit neuropsychologisch onderzoek blijkt dat er verschillende specifieke hersengebieden betrokken zijn. Uit hersenonderzoek naar leerstoornissen weten we wel dat bepaalde hersengebieden er iets mee te maken hebben. Maar niet wát ze ermee te maken hebben. Bij sommige soorten van dyscalculie zou er een erfelijke factor kunnen zijn, omdat het bekend is dat dyscalculie vaak in families voorkomt.

Hoe vaak komt het voor?

Hoewel rekenproblemen in het basisonderwijs minder snel worden herkend dan leesproblemen en we met het noemen van aantallen dus voorzichtig moeten zijn, schatten deskundigen dat het bij dyscalculie, net als bij dyslexie, gaat om drie tot vier procent van de leerlingen.

De gevolgen

Mensen met dyscalculie hebben daar last van in het dagelijks leven. Denk bijvoorbeeld aan het niet vlot met geld kunnen omgaan bij het afrekenen van boodschappen. Of het niet goed kunnen gebruiken van de NS-borden met spoortijden. En problemen met klokkijken. Mensen met dyscalculie lopen tegen veel dagelijkse problemen aan waar anderen zich vaak niet bewust van zijn.

Emotionele problemen

Als dyscalculie niet wordt herkend, kan er een verkeerd beeld ontstaan van een leerling op school. Het kind kan daardoor onnodig veel moeilijkheden hebben bij bijvoorbeeld het uitvoeren van rekenbewerkingen, het leren van wiskunde en andere vakken. Als ondanks hard werken en veel oefenen er weinig vooruitgang is, kan dat lijden tot demotivatie en veel frustratie. Hierdoor kan het kind emotionele problemen krijgen. Zoals gebrek aan zelfvertrouwen, een negatief zelfbeeld, faalangst, depressiviteit of gedragsproblemen zoals agressie. Zie hier onze pagina ‘wat zit er achter moeilijk gedrag?‘. 

Meer weten?

Heeft jouw kind (ernstige) rekenproblemen en vraag je je af of jouw kind dyscalculie zou kunnen hebben? En wil je daarover praten met een ervaringsdeskundige? Bel of mail dan met de Advieslijn  of vul het contactformulier  invullen.

Lees hier meer over dyscalculie, over het onderzoek naar dyscalculie en hoe je er thuis en in het onderwijs mee omgaat.  

Je kunt kijken op Brainwiki (gemaakt door het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie). Deze landelijke organisatie zorgt ervoor dat behandelaars, ouders, jongeren, gemeenten en scholen betrouwbare kennis over psychische problemen hebben.

Privacyvoorkeuren
Wanneer u onze website bezoekt, kan deze informatie opslaan via uw browser van specifieke services, meestal in de vorm van cookies. Hier kunt u uw privacyvoorkeuren wijzigen. Let op dat het blokkeren van sommige soorten cookies van invloed kan zijn op uw ervaring op onze website en de diensten die wij aanbieden.